Onbekend maakt onbemind


FTW olé olé

Volgend weekend is het weer zover.
Slechte broek aan, slechte jas, verrekijker en veel extra batterijtjes voor de lamp: dat kan alleen het fortentelweekend zijn.

Het fortentelweekend is zoveel meer dan een innig weerzien van ondergrondse escapisten die moeilijk gedijen in de wereld van files en rode lichten. Want waar anders dan in de Antwerpse forten kan je zo dicht bij huis zoveel vleermuizen tellen?

Voor foto’s te nemen moet je er niet naartoe gaan, tellen is de boodschap. Of zoals Brady Bar het zo vaak postuleert: “getting the precious data”

Be there or be square!

Grote hoefijzerneus

Watertje

Vale vleermuis

Big, bigger, bizon

De vorige twee weken ging ik samen met Yves Adams op zoek naar het grootste landdier van Europa, de Europese bizon. Bizons zijn dan wel groot, toch zijn ze niet makkelijk te vinden. Een kennis van me zocht ze ooit gedurende 21 dagen intensief, om met lege handen naar huis te komen.

Via Poolse biologen en collega fotografen kregen we enkele goede plekken waar je ’s winters groepen bizons kan treffen. Toch duurde het meer dan vier dagen eer we onze eerste Toro Loco in beeld kregen, dit was in Bieszczady National park (grens Polen-Oekraïne). In mei had ik hier nog bizons gezien die best te benaderen waren, deze keer waren de dieren echter heel schuw. Na vijf dagen met in totaal niet meer dan een paar bewijsfoto’s besloten we dan maar naar het Noorden te gaan, richting oerbossen van Bialowieza. Opnieuw duurde het enkele dagen, en vele uren van langzaam benaderen tot we onze eerste bizons konden fotograferen. Daarnaast bezochten we in Oost-Polen enkele ruïnes voor vleermuizen…

Bieszczady Mountains

Ze zitten er, naar het schijnt

vijf uur: opstaan! Elke dag weer

Sigma op D3X: technisch kan het, deontologisch daarentegen

Eindelijk prijs! -12°C, 60cm sneeuw en gierende wind. Met sneeuwraketten erbij geraakt
Pano van 14 beelden

The master at work

En hij zag dat het goed was

Voor het materiaal te verplaatsen huurden we een auto met chauffeur

Bialowieza: El Toro loco!

Grote stieren

Na acht dagen zoeken: Beeldvullende Europese bizon in het wild

Swinger party

Franjestaarten met Bechsteins ertussen

Mopsvleermuis

Argus…

Na lang beraad zijn de winnaars van de Argus fotowedstrijd bekend gemaakt.

De enige foto waarvoor ik echt wou meedoen – de vliegende zilvermeeuwen – kon geen potten breken en eindigde buiten de prijzen.
Groot was mijn verbijstering dan ook dat de kabeljauwen met een eervolle vermelding eindigden en de Meloenijs foto verkozen werd tot winnaar in de categorie Natuur in een broeikas…
Eind goed al goed dus. Een extra motivatie in de immer voortdurende queeste om een goede fotograaf te worden…


Verslijming van de Noordzee

Geen slapjanussen die kwallen, maar heuse toppredatoren in verstoorde voedselwebben…


Fishing down the foodweb in de zuidelijke Noordzee gekoppeld aan de opmars van kwallen (figuur opgesteld door Hans Hillewaert en mezelf).
Let op oorkwal, fint, ansjovis, mul, makreel, zeebaars, kleine pieterman, kabeljauw, Calanus helgolandicus

Met de uitdrukking “fishing down the foodweb” wordt bedoeld dat visserijen zich in het begin doorgaans richten op de grootste soorten, die het meest commercieel interessant zijn, maar vaak ook minder goed bestand zijn tegen een intensieve visserijdruk. Doordat het bestand van deze top predators sterk achteruit gaat, worden de kleinere soorten minder gepredeerd waardoor het bestand aan kleiner soorten kan toenemen. Vervolgens zijn deze soorten de volgende doelsoorten voor de visserij.

Uit wereldwijd wetenschappelijk onderzoek is meermaals gebleken dat kwallen het goed doen in deze overbeviste systemen, ze tieren welig op het voedsel dat niet langer door de vissen wordt gegeten.

Kwallen eten zowel de vissenlarven en -eitjes op, als het zoöplankton waarmee deze larven zich voeden. Ze ageren dus zowel als concurrent  en als predator van de vissen. Dit in combinatie met een zeer hoge reproduceerbaarheid en het feit dat ze  zelf amper op het menu staan van andere soorten, leidt tot een probleemsituatie (trofisch doodlopend straatje) waaruit soms geen uitweg mogelijk is. Op deze manier kunnen kwallen toppredatoren worden,  visbestanden reguleren en deze verder onder druk zetten.

Kwallen worden in de Noordzee vooral gereguleerd door licht, watertemperatuur, zoutgehalte en voedselaanwezigheid, die op hun beurt beïnvloed worden door grootschalige atmosferische patronen in windrichting en zeestromingen. Deze atmosferische patronen zitten vervat in de Noord-Atlantische Oscillatie (NAO). Hoe groter de NAO, hoe meer warm Atlantisch water er richting Noordzee stroomt (Atlantic inflow) en hoe meer kwallen er in onze wateren blijken voor te komen.


Enkele van onze kleinere kwallensoorten: Wijzerszin beginnend van bovenaan:
Beroe cucumis, Mnemiopsis leidyi, Bougainvillea
sp. en Amphinema dinema